Vanuit mijn hoekje kan ik alles goed zien. Rondom heb ik uitzicht op een guur buiten door de lage, licht beslagen geruite ramen. Het typische interieur van een pannekoekenrestaurant omringt me: donker hout, rood-wit geblokte tafelkleedjes, koperen potten en pannen aan het plafond. Het is februari, half vier ‘s middags en ik zit met een coming of age-roman op een stapel kussens in een houten hoekbank. De tent is nagenoeg leeg; zachte radiomuziek vult de ruimte.
VERHALEN VERTALEN!
Sinds 2017 vertaal ik met enige regelmaat boeken voor verschillende uitgeverijen, waaronder Xander Uitgevers en Uitgeverij Volt. Zo verzorg ik de Nederlandse versie van deze Engelstalige fictiepareltjes.
KATDEAU
Wattenstaafjes overalMiauwen in de nachtHet huis is nu gewoon van haarHaar waar je ’t niet verwacht Iets te harde bijtjesDiepe krassen in mijn handSpelen zonder eindeOf tot je op bent, dan Overleden plantenDerde plantenpot kapotLuchtjes met een redenRomantiek bespot Halen in mijn kledingHalen in mijn bankHalen in mijn alles#nieuwehalen Ogen immer turendBehalve op mijn schootOnvermoeibaar monsterHou je niet zo groot Aandacht vragend bolletjeBij thuiskomst bij de deurJe miauwen hoog, je flanken warmJij harige charmeur
DE STAD – ALLEEN SAMEN (DEN HAAG)
Met sjaals nog om hun nek – de jas van het meisje nog aan – gaat het stelletje zitten. Hoofden gebogen. Witblauw licht beschijnt hun gezicht en flikkert in hun ogen. Licht dat fel afsteekt tegen de warme gloed van het kaarsje op de ronde tafel. Wat zouden ze zijn? Twintig? Samen liepen ze zo-even het sfeervol verlichte grand café binnen en streken neer in de bruinleren bank. Na nog geen tien seconden kwamen de telefoons uit de jassen tevoorschijn.
DOE MAAR
VergeetDeze pogingenZe zijn lafOf willen nietTellen is te ver wegVallen te dichtbijVan hoge hoogtesWerd bijna niemandOoit echt blij OnthoudLaat ze bestaanZe overheersenOf willen nietPrecies weten hoeveelNog even blijven staanVan diepe dalenWerd niemandOoit echt blij
KOEIENSCHIJT, VLIEGENPLAAG EN OORVERDOVENDE GEDACHTEN
Voor mijn minor Creatief Schrijven schreef ik een column over mijn meest memorabele familievakantie. “Ah nee.” Over de houten vloerplanken liep ik door de uitgekozen slaapkamer. Hard gekraak en gepiep klonk onder mijn voeten. Bij sommige stappen schrok ik een beetje. Aan de andere kant van het bed en de kamer, was een klein, vierkant raam met diepe, marmeren vensterbank. Ik keek naar buiten. “Meik! Oh mijn God, kijk dan!”
TERUG
Links op de bank Alleen Zwart-witfilm Goedkope whisky Oude vrienden Nieuwe mensen Alles hetzelfde En toch anders Niemand heeft gezegd Het wordt leuk Mistig en zwaar Langs de gele streep Route van leven Oud zeer en ontboezeming Wachten op niets Wat al is geweest Rotte melk plonst In stukken in koffie Wie heeft gezegd Dat het leuk zou zijn?
‘HEB IK WAT VAN JE AAN, TRUT?’
Ik besef met een rare glimlach op mijn gezicht dat ik keihard zit te praten op de fiets. Niemand in de buurt? Ach, veel kan het me niet schelen. De verbazing en het heuglijke feit van wat ik me net realiseer mag wat mij betreft van de daken geschreeuwd worden. “Ik weet niet eens, of ik het koud heb of niet…” zeg ik als een volslagen idioot, vlak voordat deze openbaring een glimlach tovert op mijn gezicht.