Hoi Annelies! Hoelang ben jij al vrijwilliger bij Pinetum Blijdenstein?
Ik denk inmiddels al elf of twaalf jaar. Toen mijn man 14 jaar geleden overleed en mijn werk stopte, dacht ik: en nu? Ik ga vrijwilligerswerk doen. En ik hou heel erg van bomen en tuinen. Toen ben ik gaan googelen en kwam ik het Pinetum tegen. Ik had géén idee wat een pinetum was of wáár het was, maar ik dacht: ik stuur een mailtje. Toen kreeg ik reactie terug van Hans (van Roon, de tuinbaas, red.), of ik volgende week woensdag kon komen? Dan zou ik een rondleiding krijgen en kon ik kijken of het me leuk leek.
Hans moest wel helemaal de weg wijzen, terwijl mijn dochter hiernaast op school zit. Ik had geen idee dat het daarnaast lag. Ken je eigen stad, haha. En toen zei Hans: ‘Kom maar op de maandagochtend, want dan hebben we nog drie vrijwilligers.’ Dat waren Ineke, Carla en Rob volgens mij. En dat was heel gezellig. Dus toen dacht ik: ja heerlijk, met de handen in de grond en gaan.
Wat doe je hier precies?
Ik doe het meest basale werk: met mijn handen in de grond, onkruid weghalen, maar het liefst maak ik de boomspiegels netjes. Ik kan mooie cirkels maken en Hans is er altijd blij mee. En ik ook want de aarde wordt weer helemaal zwart, het is een klein stukje dus te overzien, en ik ben ongeduldig van aard dus kleine stukjes werken het beste voor mij. Je ziet echt dat je iets gedaan hebt. Dus dat werk vind ik heeeel fijn.
Wat geeft het jou als je hier aan de slag bent?
Groen, dus rust. Het is een soort mindfulness. Die bomen… ik ben heel erg geïnteresseerd in bomen, ik vind ze fantastisch. Ik heb net een boek gelezen over hoe ze met elkaar in contact staan, en bijna met elkaar praten. Geweldig. Zo zie ik de bomen en ik vind het wel heel erg bijzonder om daar een onderdeel van te zijn. En zeker deze prachtige bomen die hier staan.
‘Nu laat ik het gaan en zie ik gewoon wat de natuur zelf veel mooier kan.’
Wat voor rol speelt de natuur in je leven?
Een heel belangrijke rol. Ik heb een tuin en vroeger dacht ik altijd dat het helemaal netjes en mooi moest zijn. Nu laat ik het gaan en zie ik gewoon wat de natuur zelf veel mooier kan. Dus mijn tuin is rommelig maar prachtig, met al zijn onkruiden, kruiden en bloemen die aan komen waaien. Die plek geeft me enorm veel voldoening en rust. En sinds dit jaar heb ik voor een jaar een moestuin met een vriendin samen. Midden in de weilanden. En dan zie je die schapen en lammetjes rondrennen, roofvogels overvliegen, paarden die voorbij galopperen… ja, ik word daar heel gelukkig van.
Je doet aan pottenbakken. Vertel daar eens iets over?
Ik doe dat nu een jaar of acht, negen. Klei is ook een natuurproduct, en om een beetje rust te hebben in mijn hoofd is dit het ultieme. Zodra je snel en ongeduldig bent, gaat het fout. Dat weet je van tevoren. Dus je moet blijven ademhalen en je rust bewaren. Dat is voor mij echt een uitdaging, maar als je ziet dat het werkt, dan is dat heerlijk. Ik ben ertoe gekomen omdat wij hier bij het Pinetum uit door Hans gemaakte schaaltjes en kopjes eten en drinken kregen. Toen dacht ik: oh wauw, dat wil ik. Toen zei Hans: ‘Nou, ik zit op een pottenbakkersclub, en het komt goed uit, want ik ben twee weken weg. Ik ga vragen of jij het over mag nemen.’ Ik heb dat toen gedaan en wilde meteen doorgaan. En nu sta ik met Hans hier ook met een kraam op de kerstmarkt. Zoveel enthousiaste mensen, en dan is het geweldig als je wat verkoopt. Ik vind het zo leuk dat ik weet dat iets wat ik gemaakt heb, bij iemand op tafel staat die dat mooi vindt. Leuker wordt het niet.
Ook leuk is dat als je iets gemaakt hebt waar je niet blij mee bent, en het is nog niet gebakken, je het gewoon in het water kan doen en kan hergebruiken. Wat dat betreft is pottenbakken duurzaam. Het glazuren natuurlijk niet, maar het iedere keer weer recyclen van de klei is heel prettig om te doen.
Je werk krijgt altijd een naam, bijvoorbeeld je mokjes ‘Berk’. Inspireert de natuur je in je keramiek?
Ik vind graag glazuren die voor mij een landschap of boom laten zien. Ik heb nu glazuur gevonden dat net een berk is. Het is wit en er zitten van die zwarte vlekken in, en dan maak ik een groen randje zoals de kroon van een berk. De natuur inspireert mij enorm. Andere koppen geef ik de naam ‘IJsland’, of ‘De Noordzee’. Ik zie gewoon altijd iets… Ik vind het fijn om te relateren aan de natuur. Het zijn vaak mooie kleuren en daar ga ik nooit mis mee.
‘Als ik blij ben met mijn werk,
dan is het goed voor mij.’
Naast pottenbakken fotografeer je ook.
Op mijn tiende heb ik een fototoestelletje van mijn vader gekregen. Vanaf dat moment heb ik altijd overal foto’s van gemaakt. En toen moest je nog een rolletje wegbrengen, waarvan je niet wist wat erop stond. Dus je moest extra je best doen, er viel niets te bewerken. En ik ben er eigenlijk altijd mee doorgegaan, tot ik zelf een spiegelreflexcamera kon kopen. Toen werd het steeds interessanter voor me. En het bleek dat ik ook wel mooie foto’s kon maken, ik had er gevoel voor. Dus daar ben ik altijd wel mee doorgegaan.
Een goed gevoel is belangrijk voor je, hoor ik?
Zeker. Het moet kloppen. Het moet voor jezelf goed zijn. Soms hoor ik weleens: ’Je zegt toch niet over je eigen werk dat het goed is?’ Maar als ik blij ben met mijn werk, mijn foto’s of keramiek, dan is het goed voor mij. En dat is het allerbelangrijkste. Wat een ander ervan vindt is een bijzaak.
En als je jezelf zou omschrijven in beroepstermen of passies? Zou je dan zeggen ‘fotograaf’? Of een combinatie van dingen?
Niet als fotograaf. Ik sta nog met mijn foto’s op een site – Werk Aan De Muur -, daar verkoop ik ze. Maar ik voel mezelf echt een pottenbakker. Ja. Als ik mezelf zou voorstellen, dan zou ik zeggen dat ik een pottenbakker ben. Dat is echt een passie die er niet meer uit gaat. Fotografie is nu op de achtergrond, en het ligt er een beetje aan: als ik straks weer naar Normandië ga, dan moet dat ding mee en loop ik daar weer als een wilde te fotograferen, maar het voert niet de boventoon in wat ik het liefste doe.
Waar komt je achternaam (Martinot) eigenlijk vandaan?
Het begon in Italië. Toen ging ‘ie zo naar Frankrijk, Noord-Frankrijk. Mijn naam kom je veel tegen in de monumenten van de Eerste Wereldoorlog. Verdun bijvoorbeeld. Via België gaan we naar Dordrecht, waar de eerste Martinots in Nederland kwamen met hun parapluwinkel, waar ze zelf paraplu’s maakten. Van daar zijn we over Nederland uitgewaaierd. In Italië was de naam Martinot nog Martinozzi. Dat werd van lieverlee Martinot.
Zat het creatieve er al vroeg in bij je?
Ja. Ik heb vroeger veel getekend en geschilderd. Heel vroeger heb ik van mijn moeder leren naaien en breien. En ik fotografeerde dus. En ik weet nog heel goed: op de lagere school heb ik bij handenarbeid eens van klei een waanzinnig mooi beeldje gemaakt. Het staat nog steeds in mijn slaapkamer. Het gevoel dat ik toen had bij dat kleien, was zo’n goed gevoel, dat ben ik nooit kwijtgeraakt. Het hoort zo bij mij, en dat is echt teruggekomen. Voelt heel fijn. Een vergelijkbaar gevoel heb ik hier in het Pinetum; ik voel me één met de natuur hier.
Bekijk het keramiek van Annelies op facebook.com/DeKleistudio en haar foto’s op werkaandemuur.nl/nl/beeldmaker/Annelies-Martinot/22600.