Ik besef met een rare glimlach op mijn gezicht dat ik keihard zit te praten op de fiets. Niemand in de buurt? Ach, veel kan het me niet schelen. De verbazing en het heuglijke feit van wat ik me net realiseer mag wat mij betreft van de daken geschreeuwd worden. “Ik weet niet eens, of ik het koud heb of niet…” zeg ik als een volslagen idioot, vlak voordat deze openbaring een glimlach tovert op mijn gezicht.